DAG 9 AKKO

14 november 2017 - Akko, Israël

DAG 9 AKKO

Voor vandaag stond een woestijndagje gepland echter geen doorgang hoorde ik gisteravond vanwege slechts 2 deelnemers. Jammer, maar helaas.

Ander plan bedenken. Ik had al van een aantal gehoord dat Akko ook zeer de moeite waard is. Een oud stadje gelegen boven Haifa.

Met behulp van Google Maps de route er naar toe uitgestippeld en dat bleek vrij simpel. Eerst met de tram naar het centrale busstation, vandaar de bus naar Tel Aviv en dan met de trein naar Akko. In totaal zo’n 2,5 uur reistijd. Vanavond terug vice versa en alles rijdt tot na middernacht.

Vanmorgen wat gekletst met kamergenoten. Dat is toch wel de charme van een hostel vind ik. Overal vandaan en met een verschillende achtergrond. Ella een Amerikaanse, haar PhD net klaar en 6 weken in een animal rescue gewerk in Eilat en nu nog even een paar dagen in Jerusalem. Inez en haar zoon, beiden uit Navarra Spanje. Spreken geen woord Engels en zijn hier als toeristen een aantal dagen en gaan elke dag met hun Spaanse reisboek op stap. Ze zeurt elke avond als ze binnenkomt meteen dat alle ramen dicht moeten....please....beetje frisse lucht toch....nee hoor alleen de airco mag aan...

Dan een vrouw uit Polen van oorsprong, maar ze reist elke paar naar een ander land. Ze is genezen van kanker door God vertelt ze en gaat de wereld over om dat kenbaar te maken aan iedereen. Ze is behoorlijk lang van stof als je eenmaal aan de praat raakt me haar. Ik probeer me dan ook te beperken tot goodmorning.

Dan zijn er nog twee Duitse jongens en zij backpacken voor een weekje hier. Lekker ongecompliceerd gewoon. Eentje op de kamer werkt n het hostel al zo’n vier maanden, van oorsprong NL maar is joods en spreekt hebreeuws.

Dan nog twee jonge vrouwen die gisteren zijn aangekomen.

Elke dag wel nieuwe gezichten hier. 

Vanuit he hostel is het twee minuten lopen naar de tramhalte en kun je een one way ticket kopen. Dat is €1,50 en de tram brengt me naar het busstation. Hier moet ik naar de derde verdieping en mijn bus 480 zoeken. Die blijkt op platform 15 te staan. Alles is duidelijk aangegeven en het kaartje kun je in de bus kopen als je cash betaald. €4 one way naar Tel Aviv. Ik met natuurlijk ook weer terug vanavond, maar je weet nooit wat de dag brengt dus voorlopig maar een one way ticket.

Het is 50 km naar Tel Aviv met en aantal stops erin. De bus raakt niet helemaal vol dus ik heb lekker een lege plaats naast mij. Elke bus in Israël heeft in het plafond USB poorten. Zo kun je dus altijd opladen. Dat is echt handig!

Ik arriveer rond kwart voor tien bij de bus terminal en ernaast is het treinstation. Door naar binnen om een kaartje te halen, €9 een enkeltje

. De eindbestemming is Nahariya en ik stap uit in Acre/Akko.

Ongeveer 1,5 uur met de trein. De trein gaat al over een paar minuten en ik ren naar platform 1 om de trein van 9.58 uur te halen...tsja....ook hier problemen....trein komt gewoon niet opdagen. Nu zat ik al in een dilemma....wel of niet naar het toilet....ik wilde de trein halen... nu dus geen trein, maar ook geen toilet in de buurt. Wachten en wachten dus.

Inmiddels staat de volgende trein op het bord. Ik informeer of de 9.58 trein niet meer komt. O jawel hoor hij is net vertrokken van platform 2...

Israëlische mensen naast mij zeggen enkel Welkom bij de Israëlische Spoorwegen! Er is overal wel wat dus🙃

Eindelijk komt de trein eraan om 10.30 uur en  vertrek ik. Op weg naar Acre/Akko.

De trein is goed gevuld en zo op het oog ben ik de enige toerist. Er zijn veel stops en na 1,5 uur is station Acre aan de beurt. 

Ik loop meteen naar de oude stad, een wandeling van ongeveer 20 minuten. Binnen de stadswallen is het vsitorscenter gevestigd. Zij blijken je alleen door te verwijzen naar de box ticket office. Je kunt hier losse en/of combitickets kopen. Ik besluit te gaan wandelen en te zien waar ik wel en niet naar binnen ga.

Ik dwaal de hele middag door de vele smalle straatjes en bekijk vele gebouwen. Ik ga uiteindelijk wel de Tempelierstunnel in, blijkt tegen te vallen. 350 onder straat niveau over een houten vlonder en tl verlichting.

De haven ziet er gezellig uit en ook de oude stadswallen zijn mooi bewaard/ gerestaureerd. Af en toe kom ik een buslading toeristen tegen en even later is het weer uitgestorven.

Eind van de middag loop ik weer terug naar het station en pak de trein naar Tel Aviv en de bus naar Jerusalem. 

Vanavond mijn laatste avond, morgen met een sherut, dat is een deel taxi naar Tel Aviv. Daar nog even rondlopen en dan eind van de middag naar het vliegveld. Terug naar Athene want donderdag komt mijn tweede groep weer aan.

GESCHIEDENIS VAN AKKO VOOR DE LIEFHEBBERS

Akko heeft een karakteristieke middeleeuwse en oosterse uitstraling, met veel oude gebouwen en muren. In de Hellenistische en de Romeinse tijd droeg de stad de naam Ptolemaïs. De oude stad is nu een van de steden in Israël met een overwegend Arabische bevolking.

Al in de Kanaänitische tijd woonden er mensen in Akka, het gelijknamige district dat zich uitstrekt tot twee kilometer ten oosten van de huidige stad. Later vestigden er zich Feniciërs, die nog weer later door Assurbanipal werden gedeporteerd. Vanaf 1973 worden hier archeologische opgravingen gedaan.

Griekse historici noemen de stad "Ake" (Ἄκη) wat "genezing" betekent. Volgens Griekse mythen zou Hercules hier kruiden gevonden hebben waarmee hij zijn wonden kon laten genezen.

Flavius Josephus noemde de stad Acre. Vlak na de verovering van Alexander de Grote werd de naam gewijzigd in Antiochia Ptolemais. Daarna werd de stad Ptolemais genoemd, waarschijnlijk naar Ptolemaeus I Soter de opvolger van Alexander, die na de dood van Alexander bij de verdeling van het rijk de (provincie) Egypte kreeg.

In 165 v.Chr. versloeg Simon Makkabeüs de Syrische troepen in Galilea en verdreef hen richting Ptolemais. De heerser van Syrië Demetrius II Nicator probeerde Simon om te kopen en er zo voor te zorgen dat hij hem steunde in de strijd tegen zijn rivalen voor de troon, onder meer Alexander Balas. Uiteindelijk kregen de Makkabeëen de stad in handen, zonder zich aan een van de partijen te binden. Dit gebeurde door Alexander Janneüs.

Koning Herodes I bouwde hier een gymnasium en ook de Romeinen bouwden de stad verder uit.

Na de definitieve verdeling van het Romeinse rijk in 395 na Chr. viel Akko toe aan het Oost-Romeinse, later Byzantijnse Rijk.

In de Byzantijnse tijd floreerde de stad.

Nadat het leger van de Byzantijnse keizer Heraclius tijdens de slag bij de Jarmuk was verslagen door het Islamitische leger van Khalid ibn Walid, en Jeruzalem was veroverd door de legers van kalief Omar, viel Akka in handen van het Rashidum-kalifaat. Later ging ze over in handen van de Omajjaden en de Abbasiden totdat ze werd veroverd door koning Boudewijn I van Jeruzalem in 1104, na de Eerste Kruistocht. Acre werd toen de belangrijkste havenstad van het Heilige Land.

In 1187 werd de stad veroverd door de moslimleider Saladin en in 1189 probeerde koning Guy van Lusignan, koning van Jeruzalem, de stad te heroveren. De belegering was nog bezig toen de troepen van de Derde Kruistocht het land bereikten en het was uiteindelijk Richard Leeuwenhart die de stad in 1191 na het beleg van Akko wist in te nemen. Omdat de stad Jeruzalem in handen van de moslims was en niet heroverd kon worden, werd Akka hoofdstad van het koninkrijk Jeruzalem onder de naam Saint Jean d'Acre. De kruisvaarders lieten veel bouwwerken na en versterkten de stad. De hospitaalridders bouwden hun ziekenhuis en hadden er hun hoofdkwartier.

De stad werd het laatste bolwerk van de kruisvaarders en viel pas na een bloederige belegering in 1291 in de handen van de Mammeluken, die over Egypte heersten. De stad werd verwoest en verlaten. Om te voorkomen dat ze opnieuw door de kruisvaarders gebruikt zou worden, werden de overgebleven gebouwen opgevuld en overdekt met aarde. De meeste overblijfselen uit deze tijd zitten thans dan ook ondergronds.

De Ottomaanse sultan Selim I veroverde de stad in 1517 en liet haar daarna verder vervallen. In 1697 stonden er alleen nog een karavanserai, een moskee en enkele boerderijen in dit gebied. Tegen het eind van de 18e eeuw viel het gebied onder Dhaher al-Omar, een plaatselijke sheik. Zijn opvolger (en moordenaar) Jezzar Pasha (bijgenaamd Al-Jazzar, de slager) besloot het gebied weer op te bouwen en te versterken. De stad werd in deze tijd Acre genoemd.

In 1799 belegerde Napoleon Bonaparte de stad als onderdeel van zijn expeditie naar Egypte. Hij was opgetrokken vanuit Egypte na de slag bij Aboekir en wilde naar het noorden om zo terug te kunnen naar Frankrijk en de Ottomanen te verslaan. Na een belegering van twee maanden, waarbij de Turken geholpen werden door een eskader van de Engelse vloot onder leiding van Sir Sidney Smith, moest Napoleon de terugtocht blazen.

Jezzar werd na zijn dood opgevolgd door zijn zoon Suleiman. Hij voerde een milder regiem dan zijn vader, waardoor de welvaart toenam. In 1831 werd hij afgezet door Ibrahim Pasha na een belegering van de stad. Uiteindelijk kwam de stad weer rechtstreeks onder Turks bestuur.

Na de Eerste Wereldoorlog werd door de Volkenbond aan Groot-Brittannië het Mandaatgebied Palestina toegewezen. De stad was toen het hoofdkwartier van het Britse leger en de citadel werd de belangrijkste gevangenis van het land. Vele politieke gevangenen, vooral Joodse activisten en ondergrondse strijders van de Irgun werden hier gevangengezet. Enkele bekende gevangenen waren Ze'ev Jabotinski en Shlomo Ben-Yosef, de eerste Jood die geëxecuteerd werd door de Engelsen.

Op 4 mei 1947 bestormde de Irgun de Acre-citadelgevangenis om de Joodse activisten te bevrijden. Circa 255 gevangenen ontsnapten, waarvan de meesten niet Joods, maar Arabisch waren. 27 Irgunstrijders wisten te ontsnappen. Direct na de ontsnapping werden er 9 mensen gedood, van wie er 5 bij de aanvallers hoorden. 8 gevangenen werden weer gepakt.

In het Verdelingsplan voor het Mandaatgebied Palestina, Resolutie 181 Algemene Vergadering Verenigde Naties van 1947 zou Acre in het Arabische deel komen te liggen. Dit plan werd door de Arabische landen verworpen, omdat zij Palestina als een geheel voor twee volken wilden behouden. De Joden riepen echter op 14 mei 1948, vlak voor de afloop van het mandaat, eenzijdig de onafhankelijke staat Israël uit. Op 17 mei 1948 werd de stad door de Israëlische troepen veroverd in de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948. Deze kregen de stad, overbevolkt ten gevolge van een instroom van vluchtelingen/verdrevenen uit Haifa, in handen nadat deze dagenlang beschoten was, maar vooral omdat er een tyfusepidemie was uitgebroken onder de bevolking (en onder Engelse soldaten) die tientallen slachtoffers maakte. In het water dat via een aquaduct naar de stad gevoerd werd, bleken tyfusbacillen te zitten. Het Rode Kruis wees op een daad van besmetting van buiten de stad. De inwoners gaven zich over en vertrokken; huizen werden systematisch geplunderd door het leger.[4]

De stad, zoals ze er vandaag uitziet, is grotendeels tijdens het Ottomaanse Rijk opgebouwd en voor een deel in de 17e eeuw door Druzen. Vele muren werden neergezet op de plaats van de ruïnes van de bouwwerken van de kruisvaarders. Sommige resten zijn echter nog zichtbaar.

Akko is in 2001 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO geplaatst.

Maak je reisblog advertentievrij
Ontdek de voordelen van Reislogger Plus.
reislogger.nl/upgrade

1 Reactie

  1. Joke:
    17 november 2017
    hey Marianne,
    Mooie verhalen, leuk om te volgen
    Even 'n vraagje weet je voor mij een leuk adresje in Bilbao (hotel).